Verso 1: Waarom dan keer op keer opnieuw met (n)iets begonnen, want wat ik had gewonnen verloor ik telkens weer. Verso 2: Waarom zo vaak het vuur verliefd weer aangestoken, beloften weer gebroken, op jacht naar avontuur. Terwijl ik altijd wist: voor mij is er maar één, voor mij alleen maar één, er is maar één voor mij. Er is maar één en dat ben jij. Verso 3: Waarom ik voor een vrouw vaak niets en niemand spaarde, de hemel en de aarde desnoods bewegen wou. Verso 4: Het bleek niet meer te zijn dan storm in een glas water en nooit, weet ik nu later, verandert dat in wijn. Terwijl ik altijd wist: voor mij is er maar één, voor mij alleen maar één, er is maar één voor mij. Er is maar één en dat ben jij. Verso 5: Van wie met draken vecht en luchtkastelen tovert, berooft en soms verovert, komt zelden iets terecht. Interlude very long, ending in Verso 6: Nu kom ik eindelijk thuis en met een mond vol tanden sta ik met lege handen in een leeg, verlaten huis. Terwijl ik altijd wist: voor mij is er maar één, voor mij alleen maar één, er is maar één voor mij. Er is maar één en dat ben jij. Interlude Verso 7: En nu weet ik pas echt: nu is er nog maar één, niet meer dan één alleen, dan één alleen voor mij. Voorgoed alleen, voorgoed voor - Outro bij. Outro