Intro: Verse: 1 Ergens in de hoge bergen daar woont jouw vriendinnetje: 't is Heidi. Samen met haar hond en met haar lieve opa op de Alpenwei. Peter is een geitenhoeder en de allerbeste vriend van Hei - di. Samen naar de wolken kijken en hun zorgen zijn zo weer voorbij. Heidi, jij lieve kleine Heidi, laat de zon schijnen. Heidi, wij komen naar jou toe. Heidi, jij lieve kleine Heidi, laat de zon schijnen, N.C. Heidi, wij komen naar jou toe. Verse: 2 Kijk de vogels in de sneeuw, ze fluiten en ze vragen: ”lieve Heidi. kom naar buiten met ons spelen, het is lente, dan begint de dooi. Opa pinkt een traantje weg wanneer hij door zijn raampje kijkt naar Hei - di. Vroeger was hij nors maar, kijk, nu glimlacht hij en denkt: “Wat is ze mooi”. Heidi, jij lieve kleine Heidi, laat de zon schijnen. Heidi, wij komen naar jou toe. Heidi, jij lieve kleine Heidi, laat de zon schijnen, N.C. Heidi, wij komen naar jou toe. Bridge Pak je rugzakje dan klimmen wij de hemel tegemoet; dan beloof ik jou dat Heidi ons met heel haar hart begroet. Heidi, jij lieve kleine Heidi, laat de zon schijnen. Heidi, wij komen naar jou toe. Heidi, jij lieve kleine Heidi, laat de zon schijnen, Heidi, wij komen naar jou toe. wij komen naar jou toe. wij komen naar jou toe.