De aarde is een grote bol, met planten en met beestjes vol, en ze draait al heel lang in het rond, en wat ik haast niet kan geloven, soms hangen we ondersteboven, en toch blijven onze voeten op de grond, en al die wolkjes boven ons, die lijken wel een grote spons, ze brengen ons het water van de zee, en als de aarde drinken wil, dan houdt de wind de wolkjes stil, en dan valt al dat water naar benee. Ho, grote wereldbol, ik snap er niet veel van, het is een wonder wat jij allemaal kan, je vliegt maar en je vliegt maar zonder te verdwalen, je draait maar en je draait maar zonder motor of pedalen. Als de zandman weer verdwijnt, en de zon haar zonnestraaltjes schijnt, lekker op de rug van onze poes, dan valt aan de andere kant de nacht, daar is 't Janneke maan die lacht, naar de ingeslapen kangoeroes, en als Jezeke zijn bedje maakt, en al zijn pluimpjes kwijtgeraakt, dan begint het hier bij ons te sneeuwen, toch bruint de zon in Afrika, de negertjes tot chocola, maar bijt ze niet, want anders gaan ze schreeuwen. En vanwaar dit allemaal komt, de lucht, het water en de grond, dat kan tot nu toe niemand vertellen, de aarde draait hier niet alleen, er zijn nog meer bollen om ons heen, veel meer dan de mensen kunnen tellen, want als je straks een lichtje ziet, dat plotseling door de hemel schiet, dan kan dat een marsmannetje zijn, dat heel gewoon aan jou komt vragen, of je een van deze dagen, met hem meevliegt in zijn marskonijn.