Intro: Verso 1: Ik was in weken niet weggeweest, ik dacht ik ga eens naar een feest: een hele avond met wat vrienden en veel toffe muziek. Maar 't zit hier vol bizarre mensen. Ik kan mezelf wel verwensen, ze kijken allemaal naar mij terwijl ik echt niks zei. Het is stom dat ik hier kwam. Het is stom, ik word doodziek. Ik wil naar huis, ik wil naar huis. Ik wil naar huis, want nergens is het beter, nergens is het beter dan thuis. Verso 2: Een ouwe dikzak komt wat lullen, staat in m'n oren wat te brullen: hij wil de show van Clouseau in z'n discotheek. En ik zeg "nee", maar hij zegt "dank je", ik grijp vertwijfeld naar m'n drankje en ik begeef me naar de toog maar hij vervolgt z'n monoloog. Het is stom dat ik hier kwam. Het is stom, ik word doodziek. Trouwens ... Ik wil naar huis, ik wil naar huis. Ik wil naar huis, want nergens is het beter, nergens is het beter dan thuis. Ponte: Wat is er toch met al die mensen? Waarom laten ze me niet met rust? Een half uur op dit feestje, ik ben volkomen uitgeblust, het is genoeg geweest op dit stomme feest. Er is niets waar ik me niet aan stoor, ik ga met stille tred, zogezegd naar het toilet, maar langs de achterdeur er gauw vandoor. Ja, Ik ga naar huis, ik ga naar huis. Ik ga naar huis, want nergens is het beter, nergens is het beter dan thuis. Ik ga naar huis, ik ga naar huis. Ik ga naar huis, want nergens is het beter, nergens is het beter dan thuis.