Intro: Verse De middagzon scheen op zijn bruine huid Zijn strohoed was hem veel te groot Hij sliep languit en zag er vredig uit. Hij had geen huis, alleen een boot. En zo velen bleven even naar hem kijken En zo velen hadden graag met hem geruild De oude man en de zee Daar waar de tijd Zo traag in eeuwigheid verglijdt Op hun eiland met de golven mee De oude man en de zee Blijven voortaan Mij steeds spontaan voor ogen staan Afscheid nemen viel voor mij niet mee De oude man en de zee verse 2 De avond bracht ik altijd bij hem door Zijn wijn en vis was ook voor mij De oude liedjes zong hij mij dan voor De avond ging te gauw voorbij En zijn net was altijd voller dan bij andere Maar de meeste vissen liet hij toch weer vrij De oude man en de zee Blijven voortaan Mij steeds spontaan voor ogen staan Afscheid nemen viel voor mij niet mee De oude man en de zee verse 3 De zomersproeten zijn nu van mijn huid Verbleekt, ze zijn bijna vervaagd De oude man verdween en ook zijn schuit, Vergeefs heb ik naar hem gevraagd Hij was samen met zijn schip in zee verzonken Want hij bracht voor één keer teveel vissen mee. De oude man en de zee Daar waar de tijd Zo traag in eeuwigheid verglijdt Op hun eiland met de golven mee De oude man en de zee Blijven voortaan Mij steeds spontaan voor ogen staan Afscheid nemen viel voor mij niet mee De oude man en de zee