verse 1 Wat hou ik van uw huis Heer van de hemelse legers. Ik kan zo sterk verlangen naar De binnenpleinen van de heer. Diep in mijn lijf is zo’n heimwee, Zo'n blijvende schreeuw om de levende god. verse 2 Een vogel is er thuis, Heer van de hemelse legers. Een zwaluw voedt haar jongen op Bij u onder de pannen, god. Wonen bij u is een zegen, Zo’n blijvende kans om te zingen voor u. verse 3 Gelukkig wie naar u Vol van verlangen op weg zijn, Zelfs in het dorre bomendal Zien zij een bron en regenval, Gaan zij van zegen tot zegen, Naar god die verschijnt in zijn heilige stad. verse 4 Ach hoor en kijk naar mij, Heer van de hemelse legers. Ja liever één dag dicht bij u Dan duizend dagen zonder u. Liever bij u aan de drempel Dan binnen te zijn in een duistere tent. Verse 5 De heer beveiligt ons, Eer en geluk zal hij geven Hij heeft zijn liefde nooit ontzegd Aan mensen, eerlijk onderweg. Heer van de hemelse legers, Gelukkig zijn zij die vertrouwen op u. Wat hou ik van uw huis