Intro: Verso 1: Half vier in de morgen, is het al zo laat, hij loopt haastig naar zijn auto in een uitgestorven straat; regendruppels op de voorruit, er hangt storm in de lucht, op de vlucht uit een motel, de bekende weg terug, en de donder rolt, en de donder rolt. Verso 2: Alle lichten branden in hun huis daar ver vandaan, zij wacht bij de telefoon met een vale duster aan; kon ze maar geloven dat ze zich vergist en dat het door de storm komt, dat hij er nog niet is, en de donder rolt, en de donder rolt. En de donder rolt en de bliksem kraakt en de liefde brandt waar ze wordt geraakt. En de storm raast door en de maat is vol, diep in haar hart waar de donder rolt. Verso 3: Ze staat al bij de voordeur als hij het pad oprijdt, gooit zich in mijn armen al haar angst en spijt; maar in de wind drijft een vreemd parfum een geur die aan hem kleeft, de bliksem licht haar ogen op en hij weet dat zij het weet, en de donder rolt, en de donder rolt. En de donder rolt en de bliksem kraakt en de liefde brandt waar ze wordt geraakt. En de storm raast door en de maat is vol, diep in haar hart waar de donder rolt.