Intro verse 1 Nu loopt de kerk stilletjes vol, 'k sta bij de kist en 'k geef al die mensen een pol, hij was geliefd door groot en klein, vader. Er zal nooit een andere zijn en 't laatste dat 'k hem geef is 't gedichtje dat 'k gisteren schreef: Het leven was simpel voor onze pa, nooit kwam er een rimpel in zijn liefde voor ons ma; altijd klaar voor zijn kinderen, met een glimlach content, zijn kleinkinderen vonden hem een kei-lieve vent. Gelijk hij kon geven dat doet niemand hem na, zo simpel was 't leven voor onze pa. Interlude verse 2 Nu trekt de stille stoet door de straat, we volgen allemaal onze goede kameraad, nu hebt ge op 't kerkhof eindelijk rust, vader. 'k Zen blij dat 'k u nog heb gekust, de wind zingt door de bomen zo zacht het liedje dat 'k voor u schreef vannacht: Het leven was simpel voor onze pa, nooit kwam er een rimpel in zijn liefde voor ons ma; altijd klaar voor zijn kinderen, met een glimlach content, zijn kleinkinderen vonden hem een kei-lieve vent. Gelijk hij kon geven dat doet niemand hem na, zo simpel was 't leven voor onze pa. Nooit kwam er een rimpel in zijn liefde voor ons ma; altijd klaar voor zijn kinderen, met een glimlach content, zijn kleinkinderen vonden hem een kei-lieve vent. Gelijk hij kon geven dat doet niemand hem na, zo simpel was 't leven voor onze pa. Outro